2.06.2011

Reclame voor de laagste prijzen. Meer foto's op Flickr.
De prijs van een product is vaak makkelijker af te lezen dan de kwaliteit. Een goedkoper product lijkt op korte termijn meer op te leveren dan een duurder product; de consument heeft namelijk direct geld over om te besteden. Op de lange termijn zou hem deze keuze echter wel eens duur kunnen komen te staan. Gevolgen van goedkope productiemethoden zijn ook in het straatbeeld duidelijk zichtbaar.

Misschien het meest zichtbaar is het toenemende aantal mensen met obesitas, vooral onder de mensen die niet zoveel te besteden hebben. Goedkoop eten is nu eenmaal vaak ongezonder of – beter gezegd - bij gezonde producten hoort een hoger prijskaartje. Op lange termijn zou een investering in je etenswaren echter veel op kunnen leveren zoals een betere gezondheid en een kleinere behoefte aan eten omdat gezonde producten vaak een hogere voedingswaarde hebben.

Ook de producent wordt getroffen door de lage voedselprijzen. Zoals ik als schreef in het essay Slow Foodmiles, worden boeren bijna gedwongen om over te gaan tot grootschalige landbouw. Door de overschotten die boeren produceren, worden prijzen laag gehouden. Een derde gevolg dat daarmee samenhangt, maar niet direct zichtbaar is, is de achteruitgang van de kwaliteit en diversiteit van het voedsel. Boeren vechten voor een inkomen en zoeken naar manieren om zo goedkoop en efficiënt mogelijk te produceren. Er wordt veel van hetzelfde op kleine oppervlaktes geproduceerd. Een zieke plant of dier kan dus heel snel leiden tot een verloren oogst en dus geen inkomen. Om dat te voorkomen wordt er vaak (preventief) gespoten of ingeënt.

Ook initiatieven die proberen om op kleine schaal te gaan produceren lopen tegen het probleem op. Diverse Nederlandse gemeenten stellen voedselstrategieën op. Zij hebben hier verschillende argumenten voor die waaronder het verminderen van de CO2 uitstoot (een ambitie van veel gemeenten), het bewust maken van bewoners van de herkomst van hun voedsel of sociale binding. In eerste instantie stimuleert de gemeente de partijen in de hoop dat dit later wordt opgepakt door de marktpartijen of particulieren.

Afgelopen week sloot de Gemeente Amsterdam het vierjarige programma Proeftuin Amsterdam af. Uiteenlopende partijen werden zowel met een netwerk als financieel ondersteund door de gemeente met als doel gezonder en duurzamer te eten in de metropoolregio Amsterdam. De GGD ondersteunde scholen met het opzetten van (gezonde) schoollunches, een betrokken vader initieerde ‘ Boerenstadswens’ waardoor duizenden Amsterdamse basisschoolleerlingen een dagje naar de boerderij konden en het grootste distributiecentrum van Amsterdam - het Foodcenter – onderzocht de mogelijkheden om hun producten op milieuvriendelijkere wijze te vervoeren. Allemaal goede initiatieven om (gezond) voedsel dichter bij de stad te brengen.

Nu de gemeente het project heeft afgesloten staan veel initiatiefnemers voor dezelfde vraag ‘Hoe nu verder zonder hun subsidies?’ Ouders zijn heel blij dat hun kind een gezonde lunch krijgen, maar kunnen of willen het niet zelf betalen. De meest leraren en leerlingen zijn heel positief over de dagjes naar de boerderij, maar geld en tijd om het zelf te organiseren is er niet.
De enige partij uit bovengenoemde voorbeelden waar nog wat van te verwachten valt, is het Foodcenter. Door zich te onderscheiden hebben ze een voorsprong op andere distributiecentra. Deze marktpartij kan, door het maken van een rekensom, nu al zien of deze investering in verduurzaming in de toekomst misschien terug verdiend kan worden.

Het project Proeftuin Amsterdam is slechts een voorbeeld. Het overgrote deel van de consumenten lijkt zich vooral te laten leiden door de prijs en minder tot wat een iets grotere investering oplevert op de lange termijn. De reclame voor etenswaren draagt hier nog eens aan bij. Het gaat altijd om prijs kwaliteit verhouding en in Nederland is dat toch meestal voor een lage prijs een goede kwaliteit - het ‘dubbeltje op de eerste rang’.

Dit kan echter niet tot in het eindige door blijven gaan. Nederland heeft zeer lage voedselprijzen, mede dankzij de supermarkt oorlogen van de afgelopen jaren. De kans is echter groot dat we er niet onderuit kunnen dat ook hier de kosten omhoog gaan, kijk maar naar de stijgende kosten voor brood. En als we dan toch al wat meer moeten betalen, is het dan niet te overwegen om net dat beetje meer te betalen en te kiezen voor producten die niet alleen direcht iets opleveren (namelijk verantwoord eten) maar ook op de lange termijn?